‘Ik ben open en eerlijk over mijn situatie. Ik denk dat dat geholpen heeft bij de acceptatie. Ook heb ik naast Lynch Syndroom een bindweefselaandoening, waar ik dagelijks mee geconfronteerd wordt. Hierdoor zou ik Lynch bijna ‘vergeten’, vertelt Sigrid Bunnik.

Sigrid kreeg 12 jaar geleden op haar 24ste de diagnose Lynch Syndroom. ‘Ik ben erachter gekomen omdat mijn vader twee keer in één jaar tijd darmkanker had. Vervolgens kreeg hij ook nog zeldzame talgkliertumoren. De huisarts is na die laatste uitslag op onderzoek uitgegaan en kwam toen bij het Lynch Syndroom en het Muir-Torre Syndroom uit. Mijn vader bleek inderdaad het Lynch Syndroom te hebben. Mijn broer en ik hebben ons toen laten testen. Wij hebben het allebei’.

‘In het begin was het wel even zorgelijk. Mijn vader was erg ziek en leek niet echt op te knappen. Ik was toen meer bezorgd om mijn vader dan om mezelf. Ik ben behoorlijk nuchter. Ik zag vrij snel in dat de kans dat het bij mij zo ver komt als bij mijn vader, een stuk kleiner is. Het zijn van een drager zie ik nu eerder als een voordeel. Op dit moment krijgt 1 op de 2 mensen kanker. Vanwege mijn genafwijking zal ik eerder aan de bel trekken bij klachten. De kans dat het uit de hand loopt is daardoor kleiner’.

‘Mijn man en ik hebben een dochter van inmiddels 6 jaar. We kregen haar toen ik al wist dat ik drager van het Lynch Syndroom ben. Naar ons idee is er prima met Lynch te leven. Door de periodieke screening wordt de kans op kanker verlaagd. Ook zien we bijna jaarlijks nieuwe ontwikkelingen in de medische wetenschap. We verwachten dat er over zo’n 20 jaar, wanneer de eerste darmonderzoeken voor onze dochter zouden gaan spelen, hele grote stappen zijn gezet en er veel meer preventieve behandelingen, vroege opsporing, kankerbehandelingen, enzovoort zijn’.