Kunnen voeding en leefstijl invloed hebben op het ziekteverloop bij dikkedarmkanker? Daar doet Wageningen University & Research momenteel onderzoek naar. Prof. dr. Ellen Kampman is hoogleraar Voeding en Ziekte van Wageningen University & Research en initiator van de zogenoemde COLON studie, waarvan de eerste resultaten nu beschikbaar zijn.
Wat was de aanleiding voor de COLON studie?
‘Jaarlijks krijgen bijna 15.000 mensen in Nederland dikkedarmkanker. We weten al langer dat er een sterk verband is tussen leefstijl en het ontstaan van darmkanker. Ongeveer 50 procent van de diagnoses is te voorkomen door meer beweging en een gezonde voeding. De volgende vraag is dan: gelden adviezen voor gezonde voeding en meer beweging ook voor mensen bij wie de diagnose darmkanker al gesteld is? Om daar een goed onderbouwd antwoord op te kunnen geven, zijn we in 2010 gestart met de COLON studie.’
Wat houdt deze studie in?
‘In de COLON studie worden patiënten met dikkedarmkanker gevolgd. COLON staat voor “Colorectaal kanker: Observationele, LONgitudinale studie”. In dit onderzoek kijken we of voeding en leefstijl een rol spelen tijdens en na de ziekte. We hebben het eerste contact met de patiënten kort na het stellen van de diagnose en we vragen ze om gedurende 5 jaar op verschillende tijdstippen vragenlijsten in te vullen en wat bloed af te staan. We gebruiken hiervoor verschillende vragenlijsten: een algemene met onder andere vragen over lengte, gewicht, medicijngebruik, lichamelijke beweging en medische geschiedenis, een uitgebreide voedselvragenlijst, een lijst met vragen over het gebruik van supplementen en een vragenlijst over de kwaliteit van leven. Zo hopen we uiteindelijk een beeld te krijgen van factoren die onder andere samenhangen met de kans op overleven. We verzamelen informatie bij ongeveer 2500 patiënten met dikkedarmkanker uit verschillende ziekenhuizen. Inmiddels zijn de eerste resultaten van het onderzoek bekend.’
Wat is een opvallend resultaat tot nu toe?
‘Eerder werd in internationale onderzoeken al naar het gewicht van darmkankerpatiënten gekeken, maar meestal werd dan gefocust op gewichtsverandering ná de diagnose. In de COLON studie vroegen we de patiënten naar hun gewicht 2 jaar voor en na de diagnose. Gemiddeld verloren patiënten voor de diagnose wat gewicht. Twee jaar na de diagnose waren ze weer terug op het oude niveau. Vervolgonderzoek zal deze resultaten moeten bevestigen voordat hier conclusies aan kunnen worden verbonden. Maar het is wel belangrijk om het gewicht goed in de gaten te houden en ook te kijken naar de verhoudingen van onder andere vet en spieren in het lichaam. We zagen dat als het vetgehalte stijgt en de spiermassa afneemt, dit bijvoorbeeld zorgt voor meer vermoeidheid.
Wat gaan jullie nog meer onderzoeken in deze studie?
‘We kijken bijvoorbeeld ook naar het vitamine D-gehalte in het bloed. We weten dat dit laag is bij mensen bij wie de diagnose darmkanker wordt gesteld. Maar we weten niet wat oorzaak en wat gevolg is. Is het vitamine D-gehalte gedaald doordat mensen een tumor hebben of ontstaat een darmtumor sneller bij mensen met een laag gehalte aan vitamine D in hun bloed? Dat gaan we in deze studie bekijken. We kunnen zien of het gehalte van vitamine D in het bloed na therapie nog verder daalt en ook of het weer stijgt als de tumor weg is zonder dat mensen er een vitamine D supplement voor slikken.’
Wat gebeurt er met al deze uitkomsten?
‘Alle onderzoeken hebben één doel: mensen met darmkanker zo goed mogelijk adviseren. Nu gebruiken we voor de preventie van kanker de Richtlijnen voor Kankerpreventie van het World Cancer Research Fund/American Institute for Cancer Research. Die richtlijnen zijn opgesteld voor gezonde mensen om het risico op kanker zo laag mogelijk te houden. We vragen ons af of je die adviezen ook moet geven aan mensen die darmkanker hebben. Misschien moeten voor hen de richtlijnen wel aangescherpt worden of zijn specifiekere richtlijnen nodig. Ik kan me voorstellen dat er, vanwege spierverlies, geadviseerd gaat worden dat meer eiwitten nodig zijn en wellicht komt er ook een advies welke specifieke eiwitten dan het beste zijn. En hebben darmkankerpatiënten bijvoorbeeld extra vitamine D nodig om de ziekte zo goed mogelijk door te komen? Op al dit soort vragen willen we graag antwoorden hebben, zodat er adviezen gegeven kunnen worden die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Er is dus nog genoeg te onderzoeken!’
Het hele interview met Ellen Kampman is te lezen op de site van Wageningen University & Research.
Bron: Nieuws! voor diëtisten april 2019